De Appels

Voor het maken van cider zijn drie eigenschappen van de appel van belang: het zuur- , suiker- en tanninegehalte. De hoeveelheid hiervan kan per ras, de grondsoort waarop ze geteeld worden en de weersomstandigheden verschillen. Daarom is het maken van een goede cider ook zo lastig. Wij zijn door trial and error uitgekomen op een mengsel van twee rassen, te weten,Elstar en Jonagold.Door deze twee rassen in een bepaalde verhouding te mengen, dit kan per jaar verschillen, kunnen we een vrij constante smaak en alcohol % garanderen.Wij betrekken onze appels bij Antoon van Vilsteren die hij onderaan de IJsseldijk in Olst teelt.
De Elstar ( https://nl.wikipedia.org/wiki/Elstar_(appel) )is een appel met een rode blos op een geelgroene ondergrond. Er zijn echter ook kleurmutanten van helderrood tot donkerrood. In tegenstelling tot Jonagold smaken appels zonder blos ook goed. De smaak heeft een karakteristiek aroma. Het vruchtvlees is roomwit en sappig.
In Nederland behoort Elstar tot de door de consument hoogst gewaardeerde appelsoorten. Ook het vruchtsap en de moes worden veel verkocht.
Elstar kan geplukt worden vanaf de tweede week van september tot eind september en is een jaar onder gekoelde omstandigheden goed bewaarbaar.
De Jonagold (https://nl.wikipedia.org/wiki/Jonagold ) is een vrij grote, hoge appel met een gele schil en een oranje tot helderrode blos. Er bestaan veel verschillende kleuren van de Jonagold, van helderrood tot donkerrood.
Voor de Jonagold geldt: hoe groter de blos, hoe beter de smaak.
De appel bevat relatief veel vocht. Daarom bewaren we al eeuwen een appeltje voor de dorst. Het is een uitstekende partner van de Elstar appel in onze cider